Het Vlaams Belang pleit al geruime tijd voor een verbod op de vrije verkoop van lachgas en diende dan ook al in 2019 hieromtrent een wetsvoorstel in. Niet onterecht, want ondertussen kent lachgas een steeds grotere populariteit bij een bepaald deel van de jongeren omdat het een tijdelijke roes veroorzaakt en veel goedkoper is dan andere verdovende middelen. Verkeersinstituut Vias waarschuwde er zelfs al voor dat bijna één op vijf van de jonge bestuurders maandelijks rijdt onder invloed van lachgas. Hetgeen erg nefast is voor de verkeersveiligheid en bovendien permanente hersenschade kan veroorzaken.

Tot voor 2020 kon de politie enkel verbaliseren op het sluikstort dat gepaard ging met het gebruik van lachgas. Sinds december 2019 is het ook verboden om lachgas te verhandelen, te bezitten en te gebruiken, indien het gericht is op het verkrijgen van het roeseffect. Oneigenlijk gebruik, bezit en verkoop van lachgas is verboden volgens de politiecodex.

Sinds februari 2021 is het verboden om metalen patronen met distikstofmonoxide bestemd voor spuitbusvullingen voor huishoudelijk gebruik te verkopen aan jongeren onder de 18 jaar. Dit verbod geldt ook voor onlineverkoop.

Afgezien van de klassieke drugproblematiek, lijkt ook onze gemeente ook niet aan deze betreurenswaardige trend te ontsnappen. Zo meldden inwoners die in de buurt van publieke speelpleintjes wonen, evenals ouders en zelfs jongeren, het Vlaams Belang regelmatig dat ze lachgashouders op de speelpleintjes terugvinden die duidelijk niet gebruikt zijn om ballonnen op te blazen. In een bepaald geval werd ons zelfs een heuse fles gemeld.

Omdat de fractie van het Vlaams Belang ervan overtuigd is dat niemand hoeft overtuigd te worden van de gevaren van het oneigenlijk gebruik van lachgas, al dan niet in combinatie met alcohol en al dan niet in het verkeer, is het noodzakelijk kordate maatregelen te treffen.

Het Vlaams Belang vernam van het College van Burgemeester en Schepenen dan ook graag het volgende:

1. Welke van de eerder aangekondigde maatregelen in de bredere drugproblematiek werden al uitgevoerd? In welke mate zal er in de toekomst in deze maatregelen ook aandacht zijn voor distikstofmonoxide?
2. Hoeveel processen-verbaal en/of vaststellingen zijn er met betrekking tot distikstofmonoxide in onze politiezone de jongste vijf jaar geweest? In hoeveel gevallen ging het om respectievelijk gebruik, bezit en/of verkoop? (Cfr. roeseffect)
3. In hoeverre is er binnen de politiezone nu al specifieke aandacht voor deze problematiek? Is de burgemeester -bij ontstentenis van die specifieke aandacht- bereid om hier specifieke aandacht voor te vragen?

Welke preventiemaatregelen zal het College van Burgemeester en Schepenen treffen om jongeren op de hoogte te brengen van de gevaren van distikstofmonoxide?